Beschrijving
God is mijn Vader en heeft mij gemaakt. Deuteronomium 32:6
Hij heeft mij met liefde uitgekozen om Zijn dochter te zijn. Efeziërs 1:5
Mijn Vader weet wat ik nodig heb, zelfs voordat ik het Hem vertel. Mattheüs 6:8
Hij zorgt als een goede pappa voor mij. Psalm 103:13
In Gods handen ben ik veilig. Johannes 10:29
Ik hoef niet bang te zijn, want ik ben een dochter van God. Ik mag God mijn Pappa noemen. Romeinen 8:15
God is almachtig en zegt: Ik zal je Vader zijn en jij zult Mijn dochter zijn. 2 Korinthiërs 6:18
En zo is het.